De gerechtelijke ontbinding: stand van zaken, mogelijke rechtsmiddelen en een vooruitblik op de toekomstige regelgeving

 

Wat is het algemeen principe van de Gerechtelijke Ontbinding?

Een vennootschap kan door de rechtbank worden ontbonden, vandaar de naam de ‘gerechtelijke ontbinding’, dit kan op basis van verschillende gronden. De bekendste redenen zijn:

  • het niet-neerleggen van de jaarrekening

  • het voorhanden zijn van een wettige reden

  • de daling van het netto-actief beneden het wettelijk minimum

Wat is er aangepast in de Wet van 12 juni 2017?

Volgende bevoegdheid / redenen tot ontbinding werden toegevoegd:

Artikel 182 W.Venn. werd uitgebreid waarbij er aan de kamer voor de ondernemingen in moeilijkheden een belangrijke rol werd toebedeeld. Deze kamer, ook bekend als ‘depistage’, volgt actief alle vennootschappen die vermoedelijk in moeilijkheden verkeren. De kamer kan vanaf nu de gerechtelijke ontbinding van een vennootschap nastreven na mededeling aan de rechtbank op basis van artikel XX.29 WER. Vroeger kon de gerechtelijke ontbinding enkel plaatsvinden op verzoek van het Openbaar Ministerie of een belanghebbende (bv. een schuldeiser).

  • Bijkomend kan de rechtbank kan de ontbinding uitspreken na mededeling van de kamer in volgende gevallen:

  • wanneer de vennootschap ambtshalve werd geschrapt met toepassing van artikel III.42, § 1, 5°, van het Wetboek van economisch recht

  • indien zij ondanks twee oproepingen met dertig dagen tussentijd, waarvan de tweede per gerechtsbrief, niet voor de kamer voor handelsonderzoeken is verschenen

  • indien de bestuurders of zaakvoerders niet over de fundamentele beheersvaardigheden of niet over de beroepsbekwaamheid beschikken die voor de uitoefening van haar activiteit bij wet, decreet of ordonnantie werden opgelegd.

Volgt er altijd een onmiddellijke ontbinding?

Indien er zich één van die situaties voordoet, gaat de rechtbank niet automatisch over tot ontbinding van de vennootschap. In het geval de ontbinding door het Openbaar Ministerie of een belanghebbende wordt nagestreefd, kent de rechtbank een regularisatietermijn toe van minimaal 3 maanden. De kamer voor ondernemingen in moeilijkheden volgt de regularisatie en het verslag op. Wanneer de ontbinding daarentegen wordt nagestreefd door de kamer voor ondernemingen in moeilijkheden heeft de rechtbank de keuze om een regularisatietermijn op te leggen of de onmiddellijke ontbinding uit te spreken.

 Indien de rechtbank de gerechtelijke ontbinding noodzakelijk acht, heeft zij drie mogelijkheden

  • Ze kan één of meerdere vereffenaars aanstellen

  • Ze kan de vereffening onmiddellijk afsluiten

  • Ze kan beslissen om de vereffening niet onmiddellijk af te sluiten en beslissen om geen vereffenaar aanstellen indien geen enkele belanghebbende dit vordert. In dergelijke gevallen kan elke belanghebbende gedurende één jaar alsnog de aanstelling van een vereffenaar vorderen.

Welke rechtsmiddelen kan de vennootschap aanwenden?

Rijst de vraag welke rechtsmiddelen de ontbonden vennootschap kan aanwenden tegen het vonnis waarmee de gerechtelijke ontbinding wordt uitgesproken. Indien de procedure op tegenspraak verliep, en dus in aanwezigheid van de ontbonden vennootschap, dan dient er logischerwijs hoger beroep te worden ingesteld. Maar wat indien het vonnis bij verstek werd genomen?

 In principe kon men steeds verzet aantekenen tegen een verstekvonnis, doch omwille van de gewijzigde regelgeving (Potpourri V) werd de mogelijkheid tot het aantekenen van verzet grondig gewijzigd. Verzet is enkel nog mogelijk indien een vonnis in laatste aanleg werd gewezen – en er derhalve geen mogelijkheid tot hoger beroep bestaat – dan wel indien de wet in een uitzondering voorziet. In tegenstelling tot de regels die gelden bij faillissementen, waar dergelijke uitzondering in de wetgeving werd opgenomen, is het opvallend dat dit niet het geval is bij een gerechtelijke ontbinding. Concreet zal de – bij verstek – ontbonden vennootschap (eveneens) hoger beroep dienen in te stellen, doch door de neerlegging van een éénzijdig verzoekschrift. De termijn daartoe bedraagt 30 dagen vanaf de publicatie van het vonnis in het Belgisch Staatsblad.

Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV)

Deze ontbindingsgronden werden door de Wetgever volledig overgenomen in het WVV. De Wetgever heeft wel de gelegenheid genomen om over te gaan tot verduidelijking van de aan te wenden rechtsmiddelen, waarbij de mogelijkheid tot het aantekenen van verzet wettelijk verankerd werd, zodat men niet langer verplicht is om onmiddellijk over te gaan tot hoger beroep. Het WVV bepaalt voortaan dat het vonnis, waarin de gerechtelijke ontbinding wordt uitgesproken, vatbaar is voor verzet vanwege de verstek gevende partij. Het instellen van hoger beroep blijft vanzelfsprekend de regel indien de procedure op tegenspraak verliep. De termijn waarbinnen men zijn rechtsmiddel kan aanwenden is identiek voor beide situaties, namelijk binnen een maand te rekenen vanaf de bekendmaking van de gerechtelijke ontbinding in het Belgisch Staatsblad.

Heeft u vragen betreffende de gerechtelijke ontbinding van uw vennootschap ?

Contacteer Confidenz advocaten voor een vrijblijvend gesprek of advies op +32 3 446 46 00 of via mail: info@confidenz.be