EINDELIJK EEN FRESH START VOOR ELKE GEFAILLEERDE, NATUURLIJKE PERSOON

Gefailleerde natuurlijke personen kunnen sedert 1 mei 2018 met de invoering van het nieuwe Boek XX in het Wetboek economisch recht kwijtschelding bekomen. Kwijtschelding wist alle restschulden (met 3 welomschreven uitzonderingen) van het faillissement uit, zodat de natuurlijke persoon niet langer gehouden is om deze schulden te betalen aan zijn schuldeisers. Dit principe van de kwijtschelding is intussen genoegzaam bekend als de Fresh start.

unsplash-image-HTTjS5yMAJk.jpg

Binnen welke termijn moet dit gebeuren?

Kwijtschelding moet door de gefailleerde natuurlijke persoon gevraagd worden aan de Ondernemingsrechtbank binnen een termijn van 3 maanden na de bekendmaking van het faillissementsvonnis. Uit de Parlementaire Stukken blijkt dat deze termijn van 3 maanden een vervaltermijn is. Wie niet binnen de 3 maanden kwijtschelding vraagt kan eenvoudig geen kwijtschelding meer bekomen. Geen kwijtschelding houdt in dat alle restschulden van de gefailleerde in zijn persoonlijke patrimonium komen (of beter gezegd blijven) met alle gevolgen ervan.

Door de termijn van 3 maanden in artikel XX.173, §2 van het Wetboek van economisch recht te interpreteren als een vervaltermijn zijn er 2 soorten gefailleerde natuurlijke personen ontstaan. Enerzijds zij die na hun faillissement zonder veel belemmeringen een Fresh Start nemen, en anderzijds de gefailleerde natuurlijke personen (die de 3 maanden niet hadden gerespecteerd) die helemaal geen Fresh Start kunnen nemen omdat ze zich geconfronteerd zien met de restschulden die ze moeten terugbetalen, daardoor hun ganse vermogen verliezen en in collectieve schuldbemiddeling moeten gaan.

Discriminatie was duidelijk volgens nieuw arrest

Iedereen voelde dat de vervaltermijn van 3 maanden een zeer grote discriminatie inhield. Het was dan ook wachten op de moedige rechter die dit zou aankaarten bij het Grondwettelijk Hof. Dit gebeurde uiteindelijk bij vonnis van 4 februari 2020 van de Ondernemingsrechtbank te Antwerpen, afdeling Tongeren. Met het arrest van 22 april 2021 heeft het Grondwettelijk Hof nu duidelijk paal en perk gesteld aan deze discriminatie.

Uit de motivering van het Grondwettelijk Hof blijkt duidelijk dat het gebruik van een vervaltermijn van 3 maanden op zich geen discriminatie inhoudt. Volgens het Hof zou er slechts sprake zijn van discriminatie “… indien de toepassing van de vervaltermijn een onevenredige beperking van de rechten van de daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen …”. En dat is, naar het oordeel van het Grondwettelijk Hof, effectief het geval. Niet alleen heeft een overschrijding van de vervaltermijn van 3 maanden volgens het Hof onevenredige gevolgen voor de gefailleerde natuurlijke persoon maar eveneens voor de (gewezen) partner van de gefailleerde natuurlijke persoon.

Zo komt er eindelijk een einde aan de toepassing een discriminerende regel in het insolventierecht. De regel was  bovendien totaal nutteloos want de vraag naar kwijtschelding is pas aan de orde op het einde van het faillissement waardoor de vervaltermijn van 3 maanden na opening van het faillissement al helemaal onbegrijpelijk was.

Het artikel blijft bestaan, maar de toepassing ervan verdwijnt.

Aangezien het slechts om een prejudiciële vraag gaat (en geen beroep tot nietigverklaring) zal het discriminerend artikel XX.173, §2 van het Wetboek van economisch recht (voorlopig) gewoon blijven bestaan, maar het zal niet meer op deze discriminerende (en nutteloze) wijze worden toegepast door de Ondernemingsrechtbanken.

Wanneer het Grondwettelijk Hof besluit dat een wetsbepaling de Grondwet schendt, kunnen alle rechtscolleges in andere zaken met een identiek onderwerp, deze wetsbepaling immers buiten toepassing verklaren zonder een nieuwe prejudiciële vraag te stellen. De rechter kan het oordeel van het Grondwettelijk Hof enkel ter zijde schuiven na het stellen van een nieuwe prejudiciële vraag.

Heeft u vragen over de Fresh Start?

Wacht niet te lang en contacteer Confidenz advocaten onmiddellijk om u bij te staan op +32 3 446 46 00 of via mail: info@confidenz.be